.

.

.

.

dinsdag 25 augustus 2015

Dagboek deel 101 Eventjes weer 'verdwijnen'...


zaterdag, 29-09-2012

Om 05:00 uur zat ik al beneden.
Snipverkouden en wakker gemaakt door de herrie bij de studenten hiernaast.
We kregen een klein briefje in de bus met een uitnodiging voor een feest bij hun. Ze zullen wel gedacht hebben: "Al wie er komt zal niet klagen.." Drie (!) studentenhuizen samen bouwden een feessie...tot een uur of zes vanmorgen.....!
De "Boemboemboem-herrie" was niet van de lucht en vulde mijn slaapkamer ondanks gesloten ramen en neergelaten rolluiken. Ook mijn kale kop onder het kussen stoppen mocht niet baten. Ik geloof dat ze dat tegenwoordig "muziek" noemen. Maar ja: slechte muziek is wat onze jeugd graag hoort, goede muziek is wat wij als jeugd graag hoorden...zullen we maar zeggen.

En zo zit ik hier dus: stapel zakdoeken dichtbij, grote kan koffie naast me en een muziekie van Opwekking vlindert zachtjes uit de boxjes. Dat heb ik wel nodig, want zó opgewekt ben ik niet. Integendeel: eigenlijk zit ik hier gewoon ontzettend zielig te zijn. 't Is veel te stil in huis; de wederhelft is voor een weekend de hort op en ik zit hier maar met tranende ogen van verkoudheid, snotterend en proestend.
Kan er alsjeblieft even iemand een klein beetje medelijden met mij hebben..?!

De huiskamer is wel een beetje een zooitje, maar ach...niet naar kijken, dan zie ik het ook niet, hehehe. Straks, ergens in de middag, ruim ik wel op, misschien,  als ik er aan toe kom, als ik er aan denk. (..) Nu eerst nog maar eens een stevige hete bak leut. En dan maar eens langzaam een beetje 'normaal' worden. Nou ja..normaal.. Wie normaal is, werpe de eerste steen. Ik buk wel...
Hihi, ik zit dit te lezen en onwillekeurig moet ik om mezelf lachen.  Geen betere spot, dan zelfspot. En voor de oplettende lezer: het beurt nog een beetje op ook!
Oh ja, die spreuk over die steen is trouwens van S. Carmiggelt, één van mijn favoriete schrijvers. Door de jaren heen heb ik altijd spreuken verzameld en langzaam maar zeker is dat een beetje een hobby van me geworden. Ettelijke honderden heb ik er nu en ik pluk ze overal vandaan. Bierviltjes, spreuken die ergens in een café op een wc-deur gegeklad zijn, tegeltjes die bij mensen thuis hangen en soms maak ik ze ook wel zelf. In verreweg de meeste zit toch wel een wijsheid of een vrolijke noot of zelfs een lekker sarcastische grap.

Maar goed, ondertussen doet de hete damp van mijn koffie m'n brilleglazen beslaan en terwijl ik die schoonpoets moet ik opeens even terugdenken aan een bezoekje van een oud-ouderling-en herder van onze vorige gemeente. Samen met z'n vrouw kwamen ze afgelopen week effies 'een bakkie doen'. Terwijl we aan de klets waren kwam het gesprek als vanzelf op mijn bekering. Hoe m'n leventje eruit zag vóór die tijd, wat m'n bekering met me gedaan heeft en hoe het me veranderd heeft van een agressief, zeer licht ontplofbaar zwaar explosief in een veel geduldiger en zachter iemand, die door de Heer op zeker moment zelfs geschikt bevonden werd om, na 46 jaar alleen te zijn geweest, met één van Zijn kinderen te trouwen.(!!) Ik raakte een beetje op de praatstoel en voor ik het goed en wel in de gaten had, was ik honderduit aan het vertellen over Zijn Liefde voor mij en ondanks dat ik het al vele malen verteld had, raakte ik toch weer een beetje in ontroering.
Jullie, mijn vaste lezers, hebben dat hele proces uitgebreid kunnen volgen in mijn dagboek-delen, waarin ik vertelde over die decennia durende haat en wat dat met mij deed. Zo heb ik wel eens tranen met tuiten huilend achter de toetsen gezeten, totaal wanhopig en intens, intens verdrietig.
Het wonderlijke daarbij was dat mijn geweldige SuperGod heel stilletjes, maar duidelijk merkbaar het diepe verlangen in mij legde om te vergeven. Maar dat "wíllen" vergeven nog geen vergeving wás, daar kan ík over meepraten! Dat was een heel proces, waarbij ik heel langzaam leerde te denken van "zij verdient mijn vergeving niet" naar "IK verdien het niet om te blijven haten". Haat maakt je lelijk, van binnen èn van buiten. Het was zo'n ongelooflijke bevrijding te ontdekken dat ik op zeker moment kón vergeven en dat onmiddelijk daarna een diep verlangen groeide naar mijn moeder. Een oprecht, werkelijk oprecht 'houden van'. Ik denk er eigenlijk niet meer zo vaak aan, maar als dat wel eens het geval is, besef ik telkens opnieuw hóé wonderlijk het wèrkelijk is. Dan bekruipt me steeds weer dat intense gevoel van geluk en geborgenheid. Zelfs nu, nu ik hier snotverkouden zielig zit te proesten, krijg ik toch weer dat heerlijke gevoel van toen en dat voelt goed. Nee, het is allang niet meer die euforie, of een misplaatste poging dat geluksgevoel vast te houden; het is nu iets anders. Laten we zeggen: de vlinders zijn weg en die 'prille verliefdheid' heeft inmiddels plaats gemaakt voor een vastere vorm van 'houden van'. Maar ook dáárin zit dat heerlijke gevoel, alleen is dat nu een meer geworteld geluk, geworteld in de ervaring en (dus) wetenschap van de liefde van de Heer, slechts een ietsiepietsie rijper dan na mijn bekering maar toch...

Nu kwam die oud-ouderling met het idee dat ik dit alles maar eens in een beknopte vorm moest oppennen, dus zeg maar: een soort getuigenis en dan zou hij dat laten plaatsen op de pagina van de kerk. Ik voelde me best geëerd dat hij mijn verhaal de moeite waard vond.  En ik moet eerlijkheidshalve toegeven dat ik dat best zou willen, alleen...diezelfde eerlijkheid gebied mij óók om te bekennen dat ik niet in de verste verte zou weten hoe ik dát moet doen. Bepalen wat essentieel is en besluiten wat weg gelaten kan worden... Oh mèèn, dat is een bijna schier onmogelijke opgave! Misschien moet ik maar eens iemand vragen, die mijn verhaal 'van buiten' ziet. Die kan objectiever bepalen wat essentieel is en wat niet, terwijl het toch míjn verhaal blijft.
En natuurlijk: die oh zo wonderlijke liefde staat absoluut centraal!
Wie weet, misschien komt het er wel een keer van....

Effe weer een bakkie halen, hoor. Zo terug....

Ahhh...heerlijk! Bakkie leut, houtkacheltje aan. Deze jongen komt vandaag niet buiten de deur!
No way, hozee! Lekker kneuteren, mezelf verliezend in het schrijven. Eigenlijk is dat alweer veel te lang geleden, terwijl ik dat toch zó graag doe. Maar ja, het komt er vaak niet van, hè? En dat, terwijl ik nu in principe alle tijd heb, sinds ik ben afgekeurd. Weet je, ik kan me nog goed herinneren hoe ik wel eens uit de nachtdienst thuiskwam en vrijwel meteen achter de toetsen dook, om vervolgens weer tot de werkelijkheid te komen om 18:00 u. 's avonds, vier uurtjes voor ik weer aan de bak moest! Als dat niet 'jezelf verliezen' is, weet ik het niet meer... Maar wát een lol heb ik altijd in dit schrijven gehad, héérlijk! Gewoon, zonder specifiek idee of onderwerp in m'n hoofd, lekker voor me uit schrijven en maar zien wat de "pen" gaat doen. Bijna, alsof m'n korte vingertjes een heel eigen leven leiden en zo van het ene naar het andere onderwerp fladderen als een wispelturig vlindertje.

En zo denk ik, terwijl de vingertjes hun ding doen, nog terug aan die oud-ouderling. Pratend over die liefde kwamen we ook nog lichtjes aan het  filosoferen over datgene, wat niet in die liefde thuishoort, of wat daar niet van getuigt. Bijvoorbeeld kwaadsprekerij. Er waren wel meer voorbeelden, maar deze pik ik er even uit. Op een bepaald moment vroegen we ons af, of wíj ons daar wel eens schuldig aan maken. En ontegenzeggelijk moet ik dat in alle eerlijkheid bekennen: ja, ìk wèl... Natuurlijk, ik heb al veel geleerd, maar toch..af en toe wil mijn oude natuur het nog wel eens overnemen. Helemaal, wanneer ik onrechtvaardigheid bespeur. Of dat nu binnen de gemeente is of daarbuiten: mijn 'ietwat' overontwikkeld rechtvaardigheids-gevoel kan mij nogal eens al te stellig maken, met het gevolg dat ik boos wordt op of over iemand. En geloof me, lieve lezer, boosheid is een extreem slechte raadgever! Waar boosheid is, kan geen liefde zijn... Niet voor niets luidt het gezegde: "Pas op wat je denkt, vóór je het weet heb je het gezegd.."
Zelf heb ik dat aan den lijve ondervonden in mijn oude gemeente en daarbuiten. Of iemand nu al dan niet op een juiste wijze handelt; diegene IS en BLIJFT een kind van de Heer en is, net als ikzelf ook maar gewoon "Werk In Uitvoering". Wij mensen hebben nu eenmaal de vervelende eigenschap niet volmaakt te zijn en dus is het niet geheel ondenkbaar, dat er zo hier en daar nogal eens iets fout kan gaan. Volgens mij is de beste methode om met die fouten om te gaan, een hele grote dosis liefde en al evenveel humor en wijsheid, tegelijkertijd bedenkende dat "in elke fout ook de oplossing verborgen ligt". Maar goed, dat wetende betekent nog niet dat ik me daar dus altijd aan hou. Zo ben ik me er goed van bewust dat niet alle kwaad van de duivel komt, maar dat het vaak ook of júíst de verleiding is in onszèlf, die ervoor zorgt dat we ons niet op elk moment laten leiden door die zo essentiele liefde. Ook niet geheel onbelangrijk daarin is deze: "Iemand beledigen is als een steen in een modderpoel gooien: men besmeurt alleen zichzelf!"

"Ja hoor! Daar komt ie weer áán met z'n spreuken!"
-Ja. Leuk, hè?
"Waarom maak je geen spreukenboek, man!?"
-Iemand was mij al voor...een paar duizend jaar geleden...

Zó!
En dan ga ik nu iets doen, wat ik nog niet eerder gedaan heb vandaag: eens even wat te eten maken. Ik gíér nl. van de honger....uhh..trek.

Wie weet tot later en tot die tijd:
Vriendelijkheid in woorden schept vertrouwen.
Vriendelijkheid in denken schept diepte.
Vriendelijkheid in geven schept liefde.

In Zijn Liefde,

Sebo Hilberts

Geen opmerkingen:

Een reactie posten